Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [4]Zo ik mijn ziel niet heb gezet en stil gehouden, gelijk een gespeend kind bij zijn moeder! Mijn ziel is [5]als een gespeend kind in mij. 4. Dat is, zekerlijk ik heb mijne ziel of mijn gemoed gespeend. Zie gelijke manier van spreken hfdst.89 vs.36, en hfdst.95 vs.11, en zie de aantekening bij Gen.14:23. Anders: heb ik mijne ziel niet gezet, enz. gelijk een gespeend kind bij zijne moeder. 5. Hetwelk alle ding van zijne moeder verwacht en geheel aan haar hangt: alzo ben ik nederig, zachtmoedig, eenvoudig. Van de eenvoudigheid der jonge kinderen, zie Matth.18:1,2,3.